Herbert Jacobus Timens   (1920 - 1951)

home | stamboom | brieven | verhalen | wachtwoord         sitemap | pagina terug



Herbert Jacobus TIMENS
      geb. 8 april 1920 in Apeldoorn
      overl. 12 februari 1951 in Hoengsong (Korea).






Herbert Jacobus TIMENS (1920). Herbert is overleden op 12 februari 1951 in Hoengsong (Korea).
Beroep: Legerpredikant


Korea monument


Locatie
achter de ingang van de begraafplaats aan de Soerenseweg te Apeldoorn.

Ontwerp
A. M. Oosterhof en C.P.G.J. Motshagen

Opdrachtgever (Commissie van voorbereiding)
mevrouw H.M.J. Hansma, A.M. Oosterhof en C.P.J.G. Motshagen

Onthuld
3 november 2001 door mevrouw H.M.J. Hansma en de heer J. Berkel (resp. het vroegere buurmeisje van ds. Timens en de kleinzoon van ds. Berkel, die Timens als predikant bevestigde in de Grote Kerk)

Herdenkingsdatum
2e zaterdag in september

Adoptie
Het monument is geadopteerd door de Heuvellaanschool

Uitvoering
een zwerfkei met een glad gepolijst oppervlak.




Het verhaal achter het monument
25 juni 1950: begin van de oorlog in Korea

Nadat Japan in 1945 was verslagen verdeelden de Amerikanen en Russen Korea in Noord- en Zuid-Korea met de 38ste breedtegraad als grens. Vrije verkiezingen om weer te komen tot één Korea mislukten en zo ontstonden in 1948 de Volksrepubliek Korea in het noorden en de Republiek van Korea in het zuiden. In 1949 trokken de Amerikanen en de Russen zich uit beide landen terug. Noord-Korea had in die tijd een goed getraind en uitgerust leger; dat van Zuid-Korea was klein en slecht uitgerust. Op 25 juni 1950 gingen de troepen van Noord-Korea in de aanval en binnen enkele maanden was maar liefst 90% van Zuid-Korea in noordelijke handen. Deze communistische agressie leidde uiteindelijk tot een gezamenlijk optreden van de Verenigde Naties. Elf lidstaten leverden troepen, waaronder Nederland.

Hevige strijd
Eén dag na de invasie nam de volkerenorganisatie – zonder de Sovjet Unie, die de VN toen boycotte - een resolutie aan waarin de inzet van VN-troepen werd goedgekeurd. De Verenigde Staten, die al een grote troepenmacht in de regio hadden, kregen de leiding. Op 15 september 1950 werd de tegenaanval ingezet. De Noord-Koreaanse weerstand werd gebroken en de geallieerden rukten razendsnel op tot vlak bij de Yalu rivier, de grens tussen Noord-Korea en China. Toen kwam het communistische China in actie en op 28 november 1950 vielen de Chinezen massaal aan. De VN-troepen moesten terugtrekken en na hevige strijd stabiliseerde het front zich rond de al eerder genoemde 38ste breedtegraad.

Nederlandse bijdrage
Nederland stond achter de resolutie en voelde zich ook verplicht om troepen te leveren, maar erg veel enthousiasme was er niet. Nederland dacht te kunnen volstaan met het sturen van een oorlogsschip, maar de druk werd opgevoerd en al snel werd besloten ook een legereenheid bestaande uit vrijwilligers uit te zenden.

Op 26 oktober 1950 vertrok het eerste Nederlands Detachement Verenigde Naties (NDVN) Korea met de ‘Zuiderkruis’ uit Rotterdam, 631 militairen onder bevel van luitenant-kolonel M.P.A. den Ouden. Inmiddels was het Chinese tegenoffensief begonnen en elke man was nodig om de Chinezen tot staan te brengen. De Nederlanders werden ingedeeld bij de 2e Amerikaanse Infanterie Divisie. Eind december 1950 vertrokken ze naar het front en werden ingezet bij het dekken van de Amerikaanse terugtocht. Kerstmis 1950 werd gevierd in een gehuchtje, Hwanggang-ni. Het vroor 12° en de kerkdienst was buiten. Ds. Timens stond op een kistje het Kerstverhaal te vertellen voor een ‘gemeente’ Nederlandse, Amerikaanse en Koreaanse soldaten. Naast hem, op een ander kistje, zijn Amerikaanse collega. ‘Vrede op aarde’. En in de verte klonken de schoten…

Hoengsong
31 December kwam het bevel om zich op 2 januari 1951 te verplaatsen naar de omgeving van Hoengsong. Over de verschrikkelijke ‘nacht van Hoengsong’, 12 februari 1951, schrijft aalmoezenier Louis van der Vrande het volgende: "Ik heb onderdak gevonden in een kerkje waar niets meer aan een kerk doet denken dan de klok en het torentje. We liggen hier met een twintig man, uitrusting, wapens, en slaapzakken liggen verspreid over de vloer, een rommelige boel. Het is oorlog en men heeft nu alleen maar aandacht voor het wapen, de rest kan ons niks meer schelen. In de middag ga ik met overste Den Ouden de stellingen langs. Tot mijn verbazing zie ik op de berghellingen voor ons honderden en honderden soldaten lopen. Dat is daar vijandelijk terrein en niemand schijnt precies te weten wat voor volk dat is. Met donkere ogen kijkt overste Den Ouden in de verte en ik merk aan zijn bezorgd gezicht dat hij er niet erg gerust op is.
Achter me hoor ik fluisteren... Verdomme, Chinezen... Dat zegt kapitein Van Marion, commandant Stafcompagnie. Meteen schiet hij zijn karabijn leeg op het groepje... Twee Chinezen springen naar voren. Ze naderen mij tot een meter of tien, schreeuwend en brullend als dieren komen ze aanstormen. Nooit zal ik die twee vertrokken en brullende koppen vergeten. Ze maken steekbewegingen met de bajonet terwijl ze naar voren rennen. Ik houd me doodstil en denk eigenlijk nergens meer aan. Handgranaten worden met tientallen gesmeten. Overste Den Ouden komt naar buiten en wordt dodelijk getroffen. Overal om me heen sluipen mensen, af en toe duidelijk te zien tegen de vlammen van de brandende auto's en lichtmunitie. Iedereen schiet op iedereen. Bij elke beweging wordt er gericht vuur gegeven. Ik ben doodmoe."

Het is een hels lawaai, mortieren, handgranaten, mitrailleurs en karabijnen knetteren. Ik hoor schreeuwen. Het kerkje is platgebrand. Onze betaalmeester, die er eigenlijk niets mee te maken had, sneuvelt aanstonds op de plaats waar hij zat; het torentje. Veldprediker Timens rent van links naar rechts. Sgt Peter roept hem toe: 'Blijf zitten, zo ga je er aan...' Hij sneuvelt helaas, vlak bij mij in de buurt. Ik trek me zijn dood erg aan.

Het is ongeveer drie uur in de nacht als ik verzeild raak tussen vluchtende Amerikanen, Nederlanders, tanks en auto's. Het is een volkomen chaos. Plotseling overvalt me een haast dodelijke vermoeidheid en apathie. Bijna automatisch sjok ik maar voort tussen afgetobde mannen. We trekken naar het vliegveld Wonjoe. Rond half vijf in de morgen ben ik er en sta meteen tussen honderden gewonden en vele gesneuvelden die buiten langs de tenten neergelegd zijn.

Tijdens die verschrikkelijke nacht van Hoengsong sneuvelen zeventien Nederlanders, onder wie legerpredikant Ds. Herbert Johan Timens. Voor zijn moedig optreden wordt ds. Timens postuum onderscheiden met het Kruis van Verdienste met als reden:
"Heeft zich tijdens vijandelijke acties door moedig en beleidvol optreden onderscheiden als veldprediker, zowel in Indonesië als in Korea, door ongeacht de moeilijke omstandigheden steeds de geestelijke verzorging van de militairen boven alles te laten gaan.
Daartoe heeft hij in Indonesië de parachutistentraining volbracht om met de aan zijn geestelijke verzorging toevertrouwde parachutisten mee te kunnen gaan. Omdat hij wist dat vele hem reeds bekende militairen zich hadden gemeld voor het NDVN Korea, meldde hij zich vrijwillig als veldprediker voor het detachement.
In Korea, waar de troep onder zeer moeilijke omstandigheden leefde en zware ontbering leed, heeft zijn morele en geestelijke steun en leiding veel bijgedragen aan het handhaven van een hoog moreel.
Door grote persoonlijke opgewektheid gepaard aan bijzondere plichtbetrachting was hij een voorbeeldig geestelijk verzorger totdat hij bij het vervullen van zijn taak bij een overrompelende aanval van de vijand nabij Hoengsong in Korea op 12 februari 1951 sneuvelde."

Wie was ds. Timens eigenlijk?
(onderstaande tekst is ontleend aan een artikel van Dick Schaap in Checkpoint december 2001)

Ds. Herbert Johan Timens
Hij werd op 8 april 1920 in Apeldoon geboren als enig kind en groeide op tot een vriendelijke, vrolijke en radicale jongeman, die lichamelijk niet zo sterk was. Hij ging theologie studeren in Utrecht en kwam in conflict met de Duitse bezetters, omdat hij het ontslag van joodse professoren niet wenste te accepteren.
Daardoor werd hij tewerkgesteld in een Duitse fabriek, waar hij niet opgewassen bleek tegen het lichamelijk zware werk. Hij werd vaak ziek, werd opgenomen in een Berlijns ziekenhuis en kwam tenslotte als een wrak, leunend op een stok, naar Nederland terug. Veel van zijn vrienden dachten dat hij nooit meer beter zou worden. Maar het tegendeel was het geval, hij herstelde en sloot zich aan bij het verzet.

Al in 1948, voor zijn formele toelating als predikant van de Nederlands Hervormde Kerk, kreeg hij toestemming van de synode om als legerpredikant naar Indië te gaan. Hij werd ingedeeld bij het Korps Speciale Troepen, de voorloper van het Korps Commandotroepen. Op de vliegbasis Andir bij Bandung, bij de School Opleiding Parachutisten, volgde hij de opleiding, haalde zijn parachutistenwing, kreeg zijn rode baret en maakte tien sprongen, o.a. tijdens de 2e politionele actie bij Gado. Bij de tiende sprong beschadigde hij zijn rug en mocht niet meer springen. Timens maakte als dominee tal van acties mee omdat hij van mening was dat een geestelijk verzorger tussen de soldaten moest staan, ook als het gevaarlijk werd. In maart 1950 repatrieerde ds. Timens met de Sibajak naar Nederland.

Kort na zijn terugkeer vertelde ds. Timens aan zijn vroegere strijdmakkers dat hij naar Korea zou gaan, omdat er veel oud-para’s in het NDVN dienden. Zij waarschuwden hem: "Doom, wees voorzichtig. Het kon wel eens je laatste opdracht zijn". Met een grote grijns op zijn gezicht antwoordde hij: "Daarboven, Die waakt over mij".
Kort voor zijn vertrek naar Korea werd ds. Timens bevestigd als predikant door ds. J.F. Berkel, de hofprediker, in een stampvolle Grote Kerk in Apeldoorn. Berkel kenschetste Timens als een zonnige figuur met een kinderlijk geloof en een vroom hart.

In Korea viel ds. Timens op door zijn niet aflatende zorg voor de militairen, die aan hem waren toevertrouwd: ‘Doom’s hart lag bij de geestelijke verzorging voor militairen. In Korea was hij niet zozeer een dominee, maar een medestrijder. Een man die aanvoelde wat je bewoog. Geen held, maar een man die je sterkte, die je vertrouwen gaf. Een kameraad om nooit te vergeten’ aldus generaal-majoor b.d. Tack, toen majoor in Korea.
Hij is begraven op het United Nations Military Cemetery, het ereveld Tanggok, in Pusan, Zuid-Korea.




home | sitemap | disclaimer | links | contact |     pagina terug